De Burgemeester:
Gelet op de nog geldende bepalingen van de Nieuwe Gemeentewet;
Gelet op de Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van de bestuurshandelingen;
Gelet op het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017;
Gelet op het Bestuursdecreet van 07 december 2018;
Gelet op het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming (Bodemdecreet), inzonderheid artikel 74 tot en met 82;
Gelet op de melding d.d. 2 juni 2023 van de heer Robbe Van Der Steichel, bodemsaneringsdeskundige voor Sweco Belgium BV, Arenbergstraat 13, bus 1, 1000 Brussel aan de stad Bree dat op de grond, kadastraal gekend als Afdeling 1, Sectie A, nr. 000 (openbaar domein) en gelegen te 3960 Bree, ’t Hasseltkiezel (ter hoogte van het Industrieterrein Kanaal-Noord), op 24 mei 2023 werd vastgesteld dat een verkeersongeval mogelijk aanleiding heeft gegeven tot bodemverontreiniging;
Overwegende dat de melding werd gedaan binnen de 30 dagen na vaststelling van het schadegeval;
Overwegende dat op deze grond geen inrichting gevestigd is krachtens het Omgevingsvergunningsdecreet, dat er dus geen sprake is van een exploitant;
Overwegende dat de Vlaamse Overheid, meer bepaald Agentschap Wegen & Verkeer Limburg, Schoorstraat 2 te 3680 Maaseik, beheerder is van deze grond; dat deze overeenkomstig artikel 80 van het Bodemdecreet verplicht is tot het (laten) nemen van maatregelen;
Overwegende dat overeenkomstig artikel 75 van het Bodemdecreet de burgemeester van de stad Bree de bevoegde overheid is voor het betreffende schadegeval;
Overwegende dat aangetoond kan worden dat de bodemverontreiniging ontstaan is ten gevolge van een incident, met name een verkeersongeval met lekkage/verspreiding van diesel uit de brandstoftank van de betrokken vrachtwagen;
Overwegende dat er vooralsnog geen sprake is van mogelijke bodemverontreiniging op de buurpercelen; dat in dergelijk geval het aanpalende kadastraal perceel gekend als Bree, Afdeling 1, sectie A, nr. 478A mogelijk verontreinigd is;
Overwegende dat de melding aan de stad Bree werd gedaan door een erkend bodemsaneringsdeskundige die reeds werd aangesteld om de saneringswerken te begeleiden;
Overwegende dat er reeds maatregelen zijn genomen tegen de vastgestelde bodemverontreiniging, met name de interventie van de brandweer, het afgraven van de verontreinigde grond en het nemen en analyseren van grondstalen;
Overwegende dat er aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn om de mogelijke bodemverontreiniging ingevolge het schadegeval te behandelen; dat deze maatregelen kunnen worden uitgevoerd binnen de honderdtachtig (180) dagen na de vaststelling van het schadegeval; dat daarom kan worden besloten dat dit schadegeval valt onder het toepassingsgebied van de schadegevallenregeling vermeld in artikel 74 tot en met 82 van het Bodemdecreet;
Overwegende dat minstens de volgende maatregelen moeten genomen worden om de mogelijke bodemverontreiniging te behandelen:
Overwegende dat als deze maatregelen handelingen, inrichtingen omvatten die meldings- of vergunningsplichtig zijn krachtens titel V van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid of krachtens titel IV, hoofdstuk II, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, dit besluit geldt als meldingsakte of omgevingsvergunning;
Artikel 1:
Het schadegeval m.b.t. bodemverontreiniging ten gevolge van een verkeersongeval dat zich heeft voorgedaan op de grond, kadastraal gekend als Afdeling 1, Sectie A, nr. 000 (openbaar domein) en gelegen te 3960 Bree, ’t Hasseltkiezel (ter hoogte van het Industrieterrein Kanaal-Noord), op 24 mei 2023 wordt gekwalificeerd als een schadegeval dat valt onder het toepassingsgebied van de schadegevallenregeling vermeld in artikel 74 tot en met 82 van het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming.
Artikel 2:
De volgende maatregelen ter behandeling van de bodemverontreiniging ingevolge het schadegeval op de grond, vermeld in artikel 1, moeten minstens worden uitgevoerd:
- Het aanstellen van een erkend bodemsaneringsdeskundige;
- Het laten uitgraven van de verontreinigde bodem en/of saneren van het grondwater onder leiding van deze erkend bodemsaneringsdeskundige;
- Het laten afvoeren van deze verontreinigde grond door een erkende ophaler naar een erkend centrum voor grondreiniging;
- Het laten verwerken van deze verontreinigde grond in dit erkend centrum voor grondreiniging;
- Het laten opmaken van een evaluatierapport door deze erkend bodemsaneringsdeskundige, conform de richtlijnen van de OVAM;
- Het overmaken van dit evaluatierapport aan de OVAM en aan de stad Bree;
Deze maatregelen moeten worden uitgevoerd door of in opdracht van de beheerder van de grond, met name de Vlaamse Overheid, meer bepaald Agentschap Wegen & Verkeer Limburg, Schoorstraat 2 te 3680 Maaseik, uiterlijk honderdtachtig (180) dagen na de datum van de vaststelling van het schadegeval.
Artikel 3:
Na de uitvoering van de maatregelen, vermeld in artikel 2, en uiterlijk honderdtachtig (180) dagen na de datum van de vaststelling van het schadegeval, moet de beheerder van de grond, met name de Vlaamse Overheid, meer bepaald Agentschap Wegen & Verkeer Limburg, Schoorstraat 2 te 3680 Maaseik, onder leiding van een erkende bodemsaneringsdeskundige een evaluatierapport laten opstellen en dit bij de OVAM en de stad Bree indienen.
Artikel 4:
De maatregelen, vermeld in artikel 2, kunnen te allen tijde door een beslissing van de burgemeester van de stad Bree of de OVAM aangepast of opgeheven worden.
Artikel 5:
Een afschrift van dit besluit wordt overgemaakt aan de gebruiker van de grond, de aangestelde bodemsaneringsdeskundige en aan de OVAM.
Artikel 6:
De bepalingen van Deel 2, Titel 7 van het Decreet over het Lokaal Bestuur, meer bepaald deze inzake de melding en bekendmaking, zijn op dit besluit van toepassing.