De gemeenteraad:
Gelet op de nog geldende bepalingen van de Nieuwe Gemeentewet;
Gelet op de Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van de bestuurshandelingen;
Gelet op het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017;
Gelet op het Bestuursdecreet van 07 december 2018;
Gelet op het Decreet houdende de gemeentewegen van 03 mei 2019;
Sporadisch ontvangt de stad de vraag of een openbare weg, meestal een bestaande grindweg, zou kunnen worden verhard;
Overwegende dat voor een reeds bestaande openbare weg, de aangelande eigenaars aan de stad kunnen vragen om deze weg te verharden of in een ander materiaal uit te rusten;
Dat het in casu niet over wegbermen, stoepen of dergelijke gaat, maar vb. grindwegen te verharden naar een 2-sporen betonweg;
Dat er geen sprake kan zijn van het verbreden / verleggen /.... van de bestaande weg doch dat het eerder over uitrustings- of verfraaiingswerken gaat;
Dat er dan ook geen noodzaak bestaat om in deze gevallen over te gaan tot afpalingen of het opstellen van rooilijnplannen;
Overwegende dat het materiaal dat zal worden gebruikt voor de werken i.h.k.v. dit reglement door de stad Bree zal worden gekozen;
Dat bij de materiaalkeuze steeds de goede ruimtelijke ordening in acht dient te worden genomen alsook de bepalingen van de op dat moment geldende Hemelwaterverordening;
Overwegende dat om tegemoet te komen aan de verzuchtingen van de aangelande eigenaars, doch om hiervoor geen beroep te moeten doen op de financiën van de stad, die in het algemeen belang dienen te worden aangewend en niet in het louter belang van 1 of enkele bewoners, het gepast voorkomt om een reglement op te stellen opdat voor de verharding van een bestaande openbare weg, op vraag van een aangelande eigenaar een retributie kan worden gevorderd;
Dat deze retributie dan ook de volledige kost van de werkzaamheden alsook die van desgevallende voorbereidingen, dient te dekken;
Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen:
Art. 1: Er wordt vanaf heden, en voor de periode die eindigt op 31/12/2024 een gemeentelijke retributie gevestigd voor het verharden van (een gedeelte) van een openbare weg op vraag van de aangelande eigenaar(s). De wegen in kwestie blijven steeds een openbare weg, de verharding op vraag en kosten van aangelande eigenaars creëert geenszins bijkomende rechten voor die aangelande eigenaars, zij mogen de weg dan ook niet afsluiten of dergelijke. Dit reglement geldt niet voor het verharden van inritten, stoepen etc. De stad kan op basis van dit reglement nooit verplicht worden om over te gaan tot verharding, het betreft steeds een overeenkomst waar beide partijen (stad en eigenaars) akkoord mee dienen te gaan.
Art. 2: De retributie zal de volledige kosten voor de studie, ontwerp, aanvraag omgevingsvergunning, materiaal en werkzaamheden beslaan. Voorafgaand aan de opstart van de procedure maakt de stedelijke technische dienst een raming op van de uit te voeren werkzaamheden. De aanvrager ondertekent deze raming ‘voor akkoord’. De stad Bree besteedt de werken aan conform de wetgeving overheidsopdrachten en kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor een eventueel verschil in meer tussen de kostprijs van de opgeleverde werken en de oorspronkelijke raming.
Art. 3: De retributie is verschuldigd door de aangelande eigenaar die de aanvraag tot verharding indient. Indien er meerdere aanvragers zouden zijn, dienen zij op voorhand overeen te komen hoe zij de te betalen retributie onderling zullen verdelen. Een aanvraag kan enkel worden ingediend door natuurlijke personen. Een aanvraag wordt ingediend per e-mail of per aangetekende brief gericht aan de stad Bree.
Art. 4: Een voorschotfactuur ten belope van 50% van het geraamde bedrag wordt aan de aanvrager gericht, voor de aanvang van de werken. Bij gebreke aan betaling van deze voorschotfactuur, worden de werken niet aangevat. De factuur voor het saldo van de retributie wordt aan de aanvrager gericht met een betalingstermijn van dertig dagen. Indien de retributie nog niet voldaan is na een termijn van 60 kalenderdagen na factuurdatum, worden de verschuldigde sommen conform art. 177 van het Decreet over het Lokaal Bestuur, na visering en uitvoerbaarverklaring door het college van burgemeester en schepenen, middels dwangbevel ingevorderd.
Art. 5: Bij betwisting over de vastlegging van de retributie, kan de aangelande eigenaar een bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen.
Art. 6: De bepalingen van Deel 2, Titel 7 van het Decreet over het Lokaal Bestuur, meer bepaald deze inzake de melding en bekendmaking, zijn op dit besluit van toepassing.