De voorzitter opent de zitting op 08/05/2023 om 19:30.
De notulen opgesteld volgens de richtlijnen van het DLB, worden goedgekeurd.
De gemeenteraad:
Gelet op de nog geldende bepalingen van de Nieuwe Gemeentewet;
Gelet op de Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van de bestuurshandelingen;
Gelet op het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017;
Gelet op het Bestuursdecreet van 07 december 2018;
Gelet op artikelen 32, 74, 277 en 278 van het Decreet over het Lokaal Bestuur met betrekking tot de verslaggeving en notulen van de gemeenteraad en OCMW-raad;
Overwegende dat de notulen in chronologische volgorde alle onderwerpen vermelden die de raad besprak, met de beslissingen en het resultaat van de stemming. De goedkeuring door de raad en de ondertekening door de voorzitter en de algemeen directeur verleent het stuk authenticiteit;
Overwegende dat de algemeen directeur verantwoordelijk is voor de opmaak en het bewaren van de notulen en van het zittingsverslag, dat laatste mag via audio-en/of visuele drager gebeuren;
Art. 1: De notulen van de gemeenteraad van 3 april 2023, opgesteld volgens de richtlijnen van het DLB, worden goedgekeurd.
Art. 2: De bepalingen van Deel 2, Titel 7 van het Decreet over het Lokaal Bestuur, meer bepaald deze inzake de melding en bekendmaking, zijn op dit besluit van toepassing.
Het zittingsverslag opgesteld volgens de richtlijnen van het DLB, wordt goedgekeurd.
De gemeenteraad:
Gelet op de nog geldende bepalingen van de Nieuwe Gemeentewet;
Gelet op de Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van de bestuurshandelingen;
Gelet op het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017;
Gelet op het Bestuursdecreet van 07 december 2018;
Gelet op artikelen 32, 74, 277 en 278 van het Decreet over het Lokaal Bestuur met betrekking tot de verslaggeving en notulen van de gemeenteraad en OCMW-raad;
Overwegende dat volgens de richtlijnen van het Agentschap Binnenlands Bestuur Vlaanderen het schriftelijk zittingsverslag een selectie bevat van wat er is gebeurd tijdens de openbare vergadering. Het vermeldt alle besproken onderwerpen en de essentie van de tussenkomsten en van de mondeling en schriftelijk gestelde vragen. De goedkeuring door de raad en de ondertekening door de voorzitter en de algemeen directeur verleent het stuk authenticiteit;
Overwegende dat de algemeen directeur verantwoordelijk is voor de opmaak en het bewaren van de notulen en van het zittingsverslag, dat laatste mag via audio-en/of visuele drager gebeuren;
Art. 1: Het zittingsverslag van de gemeenteraad van 3 april 2023, opgesteld volgens de richtlijnen van het DLB, wordt goedgekeurd.
Art. 2: De bepalingen van Deel 2, Titel 7 van het Decreet over het Lokaal Bestuur, meer bepaald deze inzake de melding en bekendmaking, zijn op dit besluit van toepassing.
De seniorenraad van Bree wordt erkend als adviesorgaan van de Stad Bree. Zij brengt adviezen uit, op verzoek van het stadsbestuur of uit eigen beweging, aangaande aangelegenheden die verband houden met het seniorenbeleid van de Breese beleidsorganen. Het stadsbestuur belooft hiermee rekening te houden met de adviezen van de seniorenraad.
De gemeenteraad:
Gelet op de nog geldende bepalingen van de Nieuwe Gemeentewet;
Gelet op de Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van de bestuurshandelingen;
Gelet op het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017;
Gelet op het Bestuursdecreet van 07 december 2018;
Gelet op het feit dat de seniorendraad als adviesorgaan formeel erkend wordt;
Gelet op het feit dat de seniorenraad aan het stadsbestuur advies uitbrengt of voorstellen doet, op verzoek van het stadsbestuur of uit eigen beweging, aangaande aangelegenheden die verband houden met het seniorenbeleid van de Breese beleidsorganen;
Gelet op het feit dat het stadsbestuur bij de beleidsvoering rekening houdt met de adviezen van de seniorenraad;
Gelet op het feit dat de seniorenraad informeert- en beraadslaagt over thema's die senioren aanbelangen, en bevordert de interesse voor het stedelijke seniorenbeleid.
Gelet op de door de seniorenraad opgestelde en goedgekeurde statuten van hun vereniging;
Art. 1: De seniorenraad van Bree wordt formeel erkend als adviesorgaan van de Stad Bree. Zij brengt adviezen uit, op verzoek van het stadsbestuur of uit eigen beweging, aangaande aangelegenheden die verband houden met het seniorenbeleid van de Breese beleidsorganen. Het stadsbestuur zal rekening houden met de adviezen van de seniorenraad.
Art.2: Het stadsbestuur houdt rekening met de doelstellingen van de seniorenraad en ondersteunt de seniorenraad financieel/logistiek.
Art. 3: Hierbij keurt het stadsbestuur ook de statuten van de seniorenraad goed.
Art. 4: De bepalingen van Deel 2 van het Decreet over het Lokaal Bestuur, meer bepaald deze inzake de melding en bekendmaking, zijn op dit besluit van toepassing.
Goedkeuring aangepast reglement leegstand gebouwen en woningen
De gemeenteraad:
Gelet op artikel 170 §4 van de Grondwet;
Gelet op de nog geldende bepalingen van de Nieuwe Gemeentewet;
Gelet op de Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van de bestuurshandelingen;
Gelet op het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen;
Gelet op het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, artikel 2.2.6, met latere wijzigingen;
Gelet op het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017;
Gelet op het Bestuursdecreet van 07 december 2018;
Gelet op de Omzendbrief KB ABB 2019/2 over de gemeentefiscaliteit;
Gelet op het besluit van de gemeenteraad dd. 8 november 2021 tot goedkeuring van het reglement leegstand woningen en gebouwen;
Gelet op het besluit van de gemeenteraad dd. 13 juni 2022 tot aanpassing van het reglement leegstand woningen en gebouwen;
Overwegende de doelstelling van het reglement om eigenaars van gebouwen of woningen te stimuleren om een herbestemming van het leegstaande gebouw of woning te zoeken, vanwaar er een vrijstelling wordt verleend indien er een ontvankelijke en volledig verklaarde aanvraag tot omgevingsvergunning ingediend wordt in het jaar voorafgaand aan de invordering van de leegstandsbelasting;
Leegstandsreglement gebouwen en woningen Bree vanaf 1 juni 2023
Goedgekeurd door de gemeenteraad van 8 mei 2023.
Artikel 1 - begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van dit reglement gelden onder meer de begripsomschrijvingen van het artikel 1.2 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het Grond- en pandenbeleid, dat in dit reglement ‘het Grond- en Pandendecreet’ wordt genoemd.
Dit reglement heft het reglement op registratie van leegstaande woningen en leegstaande gebouwen van 21 september 2010 en het besluit van de gemeenteraad van 16 december 2019 rond leegstand van woningen op.
Dit reglement vervangt het reglement van 8 november 2021.
In dit reglement wordt verstaan onder:
1° administratie: de gemeentelijke administratieve eenheid die door het gemeentebestuur wordt belast met de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het leegstandsregister.;
2° beroepsinstantie: het College van Burgemeester en Schepenen, of de administratieve eenheid die door het gemeentebestuur als beroepsinstantie wordt aangeduid;
3° beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen: a) een aangetekend schrijven; b) een afgifte tegen ontvangstbewijs;
4° gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de eventuele bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2,1°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;
5° leegstaand gebouw: gebouw waarvan meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een periode van ten minste twaalf opeenvolgende maanden. Hierbij wordt geen rekening gehouden met woningen die deel uitmaken van het gebouw. De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan uitgereikte omgevingsvergunning of melding als vermeld in artikel 6 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden. Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont en dat gedeelte niet afsplitsbaar is. Een gedeelte is eerst afsplitsbaar indien het na sloping van de overige gedeelten kan worden beschouwd als een afzonderlijke woning die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
6° woning: een goed, vermeld in artikel 2, §1, eerste lid, 31°, van de Vlaamse Wooncode (elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande).
7° leegstaande woning: woning die gedurende een periode van ten minste 12 opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met de woonfunctie. Een woning die deel uitmaakt van een gebouw dat niet valt onder art. 2 van het decreet van 19 april 1995 is leegstaand wanneer de woning afsplitsbaar is én voldoet aan de voorwaarde van een leegstaande woning. Een woning is afsplitsbaar indien het een eigen toegang heeft vanop de openbare weg en deze toegang een eigen huisnummer heeft.
8° leegstand bij nieuwbouw: een nieuw gebouw of een nieuwe woning wordt als een leegstaand gebouw of een leegstaande woning beschouwd indien dat gebouw of die woning binnen zeven jaar na de afgifte van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig zijn functie;
9° tweede verblijf: Elke private woning of gebouw die of dat voldoet aan de begripsomschrijving en voorwaarden voor tweede verblijf in het gemeentelijk belastingreglement op tweede verblijven;
10° vakantiewoning: elke private woning die erkend is volgens artikel 2, 12° van het decreet van 10 juli 2008 betreffende de toeristische logies en latere wijzigingen;
11° leegstandsregister: het gemeentelijk register van leegstaande gebouwen en woningen, vermeld in art 2.2.6 van het Grond- en Pandendecreet;
12° opnamedatum: de datum waarop het gebouw of de woning in het leegstandsregister wordt opgenomen door een besluit van het College van Burgemeester en Schepenen;
13° verjaardag: het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de opnamedatum, zolang het gebouw of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt;
14° zakelijk gerechtigde: de houder van één van de volgende zakelijke rechten: a) de volle eigendom; b) het recht van opstal of van erfpacht; c) het vruchtgebruik.
Artikel 2 – leegstandsregister
§1. De administratie houdt een leegstandsregister bij. Het leegstandsregister bestaat uit twee afzonderlijke lijsten: 1° een lijst “leegstaande gebouwen”; 2° een lijst “leegstaande woningen”. Een woning die geïnventariseerd is als ongeschikt en/of onbewoonbaar of opgenomen is in de lijst van tweede verblijven, wordt niet opgenomen in het leegstandsregister. Een woning of gebouw die/dat opgenomen is in het gemeentelijk register verwaarloosde woningen en gebouwen kan opgenomen worden in het leegstandsregister.
§2. In elke lijst worden de volgende gegevens opgenomen: 1° het adres van de leegstaande woning of het leegstaande gebouw; 2° de kadastrale gegevens van de leegstaande woning of het leegstaande gebouw; 3° de identiteit en het (de) adres(sen) van de zakelijk gerechtigde(n); 4° het nummer en de datum van de administratieve akte, 5° de indicatie of indicaties die aanleiding hebben gegeven tot de opname.
Artikel 3 – registratie van leegstand
§1. De door het College van Burgemeester en Schepenen met de opsporing van leegstand belaste personeelsleden bezitten de onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden, vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
§2. Een leegstaand gebouw of een leegstaande woning wordt opgenomen in het leegstandsregister aan de hand van een genummerde administratieve akte, waarbij één of meerdere foto’s en een beschrijvend verslag, met vermelding van de indicaties die de leegstand staven, gevoegd worden. De datum van de administratieve akte geldt als de datum van de vaststelling van de leegstand door een besluit van het College van Burgemeester en Schepenen en geldt als opnamedatum.
§3. De leegstand wordt beoordeeld op basis van één of meerdere objectieve indicaties zoals vermeld in de volgende lijst:
Artikel 4 – Kennisgeving van registratie
De zakelijk gerechtigde(n) wordt per beveiligde zending in kennis gesteld van de beslissing tot opname in het leegstandsregister.
De kennisgeving bevat:
Artikel 5 – beroep tegen registratie
§1. Binnen een termijn van dertig dagen, ingaand de dag na deze van de betekening van het schrijven, vermeld in artikel 4, kan een zakelijk gerechtigde bij de beroepsinstantie beroep aantekenen tegen de beslissing tot opname in het leegstandsregister. Het beroep wordt per beveiligde zending betekend. Het beroepschrift moet ondertekend zijn en moet minimaal volgende gegevens bevatten:
De vaststelling van de leegstand kan betwist worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed; Als datum van het beroepschrift wordt de datum van de beveiligde zending gehanteerd. Als het beroepschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de zakelijk gerechtigde, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.
§2. Zolang de indieningstermijn van dertig dagen niet verstreken is, kan een vervangend beroepschrift ingediend worden, waarbij het eerdere beroepschrift als ingetrokken wordt beschouwd.
§3. Elk inkomend beroepschrift wordt in het leegstandsregister geregistreerd en aan de indiener van een beroepschrift wordt een ontvangstbevestiging verstuurd.
§4. Het beroepschrift is alleen onontvankelijk:
§5. Als het beroepschrift onontvankelijk is, deelt de beroepsinstantie dit onverwijld mee aan de indiener. Het indienen van een aangepast of nieuw beroep is mogelijk zolang de beroepstermijn van §1 niet verstreken is.
§6. De beroepsinstantie onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door het met de opsporing van leegstaande gebouwen en woningen belaste personeelslid. Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een gebouw of een woning geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.
§7. De beroepsinstantie doet uitspraak over het beroep en betekent zijn beslissing aan de indiener ervan binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat op de dag na deze van de betekening van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending betekend. Als de beroepsinstantie het beroep gegrond acht, of nalaat om binnen de termijn, vermeld in het eerste lid, kennis te geven van zijn beslissing, kunnen de eerder gedane vaststellingen geen aanleiding geven tot een nieuwe beslissing tot opname in het leegstandsregister.
§8. Als de beslissing tot opname in het leegstandsregister niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de zakelijk gerechtigde onontvankelijk of ongegrond verklaard wordt, neemt de administratie het gebouw of de woning in het leegstandsregister op vanaf de datum van de vaststelling van de leegstand.
Artikel 6 – schrapping uit het leegstandsregister
§1. Een woning wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een zakelijk gerechtigde bewijst dat de woning gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden aangewend wordt overeenkomstig de functie, zoals omschreven in art 1, 6°. De datum van schrapping is de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de functie. Het effectief gebruik zal blijken uit de inschrijvingen in de bevolkingsregisters of desgevallend na een onderzoek ter plaatse.
§2. Een gebouw wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een zakelijk gerechtigde bewijst dat meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte overeenkomstig de functie, vermeld in artikel 1, 4°, aangewend wordt gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden. De datum van schrapping is de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de functie. De administratie stelt deze aanwending vast via administratieve data of desgevallend na een onderzoek ter plaatse.
§3. Voor de schrapping uit het leegstandsregister richt de zakelijk gerechtigde een gemotiveerd verzoek aan de administratie via beveiligde zending. Dit verzoek bevat:
De administratie onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het leegstandsregister en neemt een beslissing binnen een termijn 90 dagen na de ontvangst van het verzoek. De vraag tot schrapping wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een gebouw of een woning geweigerd wordt voor een feitenonderzoek. De administratie brengt de verzoeker op de hoogte van haar beslissing met een beveiligde zending. Als de kennisgeving vermeld in het eerste lid niet is gebeurd binnen de voorziene termijn, wordt het verzoek tot schrapping geacht te zijn ingewilligd. Tegen de beslissing over het verzoek tot schrapping kan de zakelijk gerechtigde beroep aantekenen volgens de procedure, vermeld in artikel 5.
Artikel 7 – belasting op leegstaande woningen en gebouwen
§1 Er wordt voor de aanslagjaren 2023 tot en met 2025 een gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het leegstandsregister. De definities van een woning, gebouw, leegstaande woning, leegstaand gebouw en leegstandsregister zijn omschreven in artikel 1.
§2 De belasting voor een leegstaande woning of een leegstaand gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het leegstandsregister. Zolang het gebouw of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, blijft de belasting verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt.
Artikel 8 – Belastingplichtige
§1. De belasting is verschuldigd door de zakelijk gerechtigde over het leegstaande gebouw of de leegstaande woning op de verjaardag van de opnamedatum. Ingeval er een recht van opstal, erfpacht of vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door de houder van dat zakelijk recht van opstal, van erfpacht of van vruchtgebruik op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.
§2. Ingeval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. Ingeval er meerdere andere houders zijn van het zakelijk recht, zijn deze eveneens hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld.
§3. In geval van overdracht van het zakelijk recht stelt de instrumenterende ambtenaar de verkrijger van het zakelijk recht er voorafgaandelijk van in kennis dat het goed is opgenomen in het leegstandsregister. De instrumenterende ambtenaar of de overdrager van het zakelijk recht moet per beveiligd schrijven een kopie van de notariële akte bezorgen aan de gemeente binnen twee maanden na het verlijden van de notariële akte. Deze kopie bevat minstens de volgende gegevens:
Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, in afwijking van paragraaf 1, als belastingschuldige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.
Artikel 9 – Tarief van de belasting
§1. De belasting bedraagt voor een leegstaand gebouw of een leegstaande woning:
Jaar 1 |
Jaar 2 |
Jaar 3 |
Vanaf jaar 4 |
€ 1.200 |
€ 2.400 |
€ 3.600 |
€ 4.800 |
§2. Jaarlijks wordt bij de verjaardag van de opname in het leegstandsregister nagegaan of er een vrijstelling toegekend kan worden. Indien een vrijstelling wordt toegekend, blijft men in de trap waarin men zich bevond. Jaren van vrijstelling tellen dus niet mee voor de berekening van de belasting. Indien er geen vrijstelling wordt toegekend of de periode van vrijstelling is afgelopen, gaat men naar de tweede of derde trap en wordt de belasting dus verhoogd.
§3. Bij overdracht van zakelijk recht blijft de belasting op het gebouw of de woning in de trap waar het zich bevond bij de vorige eigenaars.
Artikel 10 – Vrijstellingen
§1. Een vrijstelling van de belasting kan aangevraagd worden via beveiligde zending bij het de gemeente. De houder van het zakelijk recht die gebruik wenst te maken van een vrijstelling als vermeld in §3, §4 of §5, dient zelf hiervoor de nodige bewijsstukken voor te leggen.
§2.Een beroep tegen de beslissing over een aanvraag tot vrijstelling kan ingediend worden bij het college van burgemeester en schepenen overeenkomstig de procedure, vermeld in artikel 13.
§3. Van de leegstandsbelasting zijn vrijgesteld:
1° de belastingplichtige waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt werd ingevolge een gerechtelijke beslissing; een bewijsstuk hieromtrent dient aangeleverd te worden. De vrijstelling geldt tot 2 jaar na de opheffing van de gerechtelijke beslissing tot beperking van de handelingsbekwaamheid.
2° de belastingplichtige die sinds minder dan twee jaar zakelijk gerechtigde is van het gebouw of de woning, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van twee jaar volgend op het verkrijgen van het zakelijk recht. Deze vrijstelling geldt niet voor: 1) de overdracht aan een vennootschap die door de overdrager rechtstreeks of onrechtstreeks gecontroleerd wordt. 2) de overdracht die het gevolg is van een fusie, splitsing of andere overgang ten algemene titel;
§4. Een vrijstelling wordt verleend als het gebouw of de woning:
1° gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan; 2° geen voorwerp meer kan uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld;
3° vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp. Deze vrijstelling kan maximaal drie keer verleend worden in de drie jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging.
4° onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling of betredingsverbod in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt tot één jaar na het aflopen van de verzegeling of het betredingsverbod.
5° gerenoveerd wordt blijkens een niet vervallen stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning. Deze vrijstelling kan maximaal drie keer verleend worden in de drie jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning. Op basis van een gemotiveerde schriftelijke aanvraag gericht aan de administratie kan de houder van het zakelijk recht uitzonderlijk een verlenging van vrijstelling verkrijgen van één jaar. Deze uitzonderlijke verlenging kan worden toegestaan na een plaatsbezoek van de administratie, een omstandig verslag en foto’s van de reeds uitgevoerde werken. Er dient ook een stappenplan opgemaakt te worden voor de nog uit te voeren werken met tijdsaanduiding. De administratie doet uitspraak over de al of niet goedkeuring van de verlenging. Indien een plaatsbezoek tot vaststelling van de voortgang van de werken wordt geweigerd of indien aan de administratie geen toegang wordt verleend tot de woning of het gebouw, dan wordt de toekenning van een verlenging geweigerd. Er kan slechts eenmalig een vrijstelling bekomen worden voor het uitvoeren van renovatiewerken met stedenbouwkundige vergunning binnen eenzelfde periode van inventarisatie. Een combinatie met een vrijstelling voor het uitvoeren van niet-vergunningsplichtige werken opgenomen in art. 10.6° is niet mogelijk.
6° gerenoveerd wordt en het gaat om niet-vergunningsplichtige handelingen. Deze vrijstelling kan maximaal twee keer verleend worden. De zakelijk gerechtigde bewijst aan de hand van foto’s, facturen, offertes en andere materiële en objectieve bewijzen dat de renovatie plaats vond in het betrokken aanslagjaar. De vrijstelling geldt enkel voor het aanslagjaar waarin de renovatie plaatsvond. Op basis van een gemotiveerde schriftelijke aanvraag gericht aan de administratie kan de houder van het zakelijk recht uitzonderlijk een verlenging van vrijstelling verkrijgen van een jaar. Deze uitzonderlijke verlenging kan worden toegestaan na een plaatsbezoek van de administratie, een omstandig verslag en foto’s van de reeds uitgevoerde werken. Er dient ook een stappenplan opgemaakt te worden voor de nog uit te voeren werken met tijdsaanduiding. De administratie doet uitspraak over de al of niet goedkeuring van de verlenging. Indien een plaatsbezoek tot vaststelling van de voortgang van de werken wordt geweigerd of indien aan de administratie geen toegang wordt verleend tot de woning of het gebouw, dan wordt de toekenning van een verlenging geweigerd. Er kan slechts eenmalig een vrijstelling bekomen worden voor het uitvoeren van renovaties binnen eenzelfde periode van inventarisatie. Een combinatie met een vrijstelling voor het uitvoeren van werken met een stedenbouwkundige vergunning is niet mogelijk.
7° gedurende het jaar voorafgaand aan de invordering van de leegstandsbelasting voorwerp was van een volledige en ontvankelijk verklaarde aanvraag omgevingsvergunning betrekking op renovatie, herbouw of sloop. Deze vrijstelling kan eenmalig verleend worden.
8° krachtens het onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 beschermd is als monument, dorpsgezicht of landschap.
§5°Overmacht.
Wanneer de leegstand het gevolg is van overmacht, d.w.z. te wijten is aan redenen buiten de wil van de zakelijk gerechtigde van wie redelijkerwijze niet kan verwacht worden dat hij een einde stelt aan de leegstand. De vrijstelling wordt toegekend voor een termijn van één jaar, maar kan worden verlengd als de overmacht aanhoudt.
Artikel 11 – Inkohiering
De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en Schepenen op ten laatste 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar.
Artikel 12 – Betalingstermijn
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 13 – Bezwaar
De belastingplichtige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het College van Burgemeester en Schepenen. Het bezwaar moet ondertekend zijn en moet minimaal de volgende gegevens bevatten: · de identiteit en het adres van de indiener;
· de vermelding van het adres van het gebouw of de woning waarop het bezwaarschrift betrekking heeft en het kohiernummer (of gestructureerde mededeling);
· de motivatie van het bezwaar en de bijhorende bewijsstukken;
· indien men gehoord wenst te worden, vermeldt men dit uitdrukkelijk in het bezwaarschrift.
Als het bezwaarschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de zakelijk gerechtigde, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.
De indiening van het bezwaarschrift moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.
Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding verstuurd, binnen vijftien kalenderdagen na de indiening ervan.
Artikel 14
Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen zijn van toepassing op dit belastingreglement
Artikel 15
Dit reglement wordt volgens de wettelijke bepalingen bekendgemaakt.
Art.1. Het reglement leegstand woningen en gebouwen, met inbegrepen een leegstandsbelasting van 2023 t.e.m. 2025, zoals in bijlage van dit besluit wordt gevoegd om er onlosmakelijk deel van uit te maken, wordt goedgekeurd. Dit reglement zal het reglement van 13 juni 2022 vervangen.
Art. 2. De bepalingen van Deel 2, Titel 7 van het Decreet over het Lokaal Bestuur, meer bepaald deze inzake de melding en bekendmaking, zijn op dit besluit van toepassing.
Het ontwerp Beleidsplan Ruimte Limburg "Ruimtepact 2040" en het bijhorende ontwerp plan-MER wordt gunstig geadviseerd, verwijzend naar suggesties/bedenkingen.
De gemeenteraad:
Gelet op de nog geldende bepalingen van de Nieuwe Gemeentewet;
Gelet op de Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van de bestuurshandelingen;
Gelet op de nog geldende bepalingen van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005;
Gelet op het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017;
Gelet op het Bestuursdecreet van 07 december 2018;
Gelet op de beslissing van de provincieraad dd. 14/12/2022 tot voorlopige vaststelling van het ontwerp Beleidsplan Ruimte Limburg "Ruimtepact 2040" en het bijhorende ontwerp plan-MER;
Gelet op het feit dat de gemeenteraad uiterlijk op 17 mei 2023 een schriftelijk advies over het ontwerp-Ruimtepact2040 kan uitbrengen, zoals het besluit VR van 30/03/2018 - art.27 voorziet;
Het ontwerp Beleidsplan Ruimte Limburg bestaat uit een strategische visie en drie beleidskaders "wonen in stads- en dorpskernen", openruimteschakels" en "economische structuur".
Het beleidskader “Wonen in stads- en dorpskernen” voorziet voor Bree een taakstelling van 1335 bijkomende woningen voor de periode tot 2040, en selecteert de provinciaal stedelijk kern Bree en de strategische woningmarktkern Beek (binnen de afbakening van het kleinstedelijk gebied Bree) om daarin dit aanbodbeleid te voeren.
Het beleidskader “Openruimteschakels” selecteert voor Bree de Itterbeekvallei als groenblauwe ader en de Zuurbeekvallei als blauwe ader.
Het beleidskader “Economische Ruimte” – deel “bedrijvigheid” – voorziet voor Bree geen vermindering van de bestaande oppervlakte bedrijventerreinen met het oog op het opbouwen van een contingent aan slecht gelegen bedrijventerreinen i.f.v. een verplaatsing ervan elders in de provincie, met als doel het behoud van de bestaande oppervlakte bedrijventerreinen in Limburg.
Het beleidskader “Economische Ruimte” – deel “vrije tijdseconomie” – voorziet voor Bree geen vermindering van de bestaande oppervlakte terreinen voor dag- en/of verblijfsrecreatie met het oog op het opbouwen van een contingent aan slecht gelegen recreatieve terreinen i.f.v. een verplaatsing ervan elders in de provincie, met als doel het behoud van de bestaande oppervlakte recreatieve terreinen in Limburg.
Het beleidskader “Economische Ruimte” – deel “landbouw” – selecteert Kempen-broek als pilootgebied voor een studie met het oog op het ruilen van zonevreemde landbouw tegen zonevreemde natuur. Er is momenteel nog niet uitgemaakt op welk bestuurlijk niveau de opmaak van een RUP om dit te bewerkstellingen aangewezen is.
Het beleidskader “Economische Ruimte” – deel kleinhandel” – spoort lokale besturen aan hun kernwinkelgebieden en winkelarme gebieden af te bakenen i.f.v. een kernversterkend beleid en een beleid tegen leegstand.
Overwegende dat de beleidsdoelstellingen en bijhorende beleidskaders van het ontwerp Beleidsplan Ruimte Limburg, kortweg Ruimtepact 2040, een duidelijk kader bieden om Bree haar taakstelling als kleinstedelijk gebied te laten waarmaken en een hoog voorzieningenniveau in de regio verder te laten uitbouwen, met behoud van haar robuuste openruimte structuur;
Overwegende dat de GECORO op 18/04/2023 met dit besluit een gunstig advies heeft uitgebracht;
Overwegende dat de stad Bree op 23/03/2023 in overleg met de provinciale administratie, tijdens de zogenaamde Ruimtepactdagen voor lokale besturen, de volgende suggesties/bedenkingen formuleerde:
- De Zuurbeekvallei wordt geselecteerd als blauwe ader, niet als groenblauwe ader, en is dus niet meer weerhouden als natte natuurverbinding op provinciaal niveau, zoals opgenomen in het RSPL, op basis waarvan in het PRUP "Afbakening KSGB Bree" - Deelplan 2 "geïntegreerd stedelijk project Gerdingen" dd. 12/07/2010 een zone van bestemming werd gewijzigd naar zone voor beekstructuur met een breedte van 42 meter over de volledige lengte van de Zuurbeek (Genattebeek) binnen het plangebied. Hierdoor heeft de provinciale administratie van de Directie Omgeving ‑ Milieu en Klimaat aan de stad Bree laten weten dat de provincie afziet van de natuurinrichting van deze beekvallei zoals opgenomen in het provinciaal RUP, gemotiveerd door het feit dat het provinciaal natuurcentrum zou hebben geoordeeld dat intussen is gebleken dat er daar te weinig natuurwaarden aanwezig zijn. Indien het provinciebestuur deze visie aanhoudt is zij er minstens toe gebonden om de bestemmingswijziging naar zone voor beekstructuur te herzien naar de oorspronkelijke bestemming volgens gewestplan, zodat de betrokken grondeigenaars opnieuw over deze bestemming kunnen beschikken.
- Het Industrieterrein Kanaal-Noord is geselecteerd als watergebonden regionaal bedrijventerrein, maar helaas zijn er vandaag erg weinig watergebonden bedrijven actief. Het stadsbestuur vraagt de steun van het provinciebestuur om samen met de Vlaamse Waterweg dit bedrijventerrein ook effectief watergebonden te maken.
- Kempen-Broek wordt geselecteerd als intensief landbouwgebied en pilootgebied waarin versnippering wordt vervangen door schaalvergroting door het ruilen van zonevreemde landbouw tegen zonevreemde natuur. Het mag echt niet de bedoeling zijn dat het bestaand kleinschalig boccagelandschap met bijhorende kleine landschapselementen daar moet plaats maken voor een grootschalig monocultuurlandschap.
- Bree wordt geselecteerd als provinciaal strategische landbouwgemeente, waarin de provincie een strengere regeling wenst rond zonevreemde activiteiten in de bestemming agrarisch landbouwgebied vanuit een geïntegreerde gebiedsgerichte aanpak. De provincie wil er vrijgekomen landbouwareaal (gebouwen en gronden) prioritair inzetten voor landbouwactiviteiten. Indien gebouwen niet meer kunnen dienen voor een agrarische functie, is de provincie van mening dat slopen en ontharden van de site aan de orde is om op die manier niet-professioneel agrarische gebruik terug te dringen. Eventuele zonevreemde activiteiten moeten voor de provincie zo weinig mogelijk bijkomend ruimtebeslag genereren. Hiervoor vraagt de provincie aan de Vlaamse overheid om de bestaande wetgeving te evalueren en herzien om de mogelijkheden tot zonevreemde functiewijzigingen in de open ruimte te verstrengen/beperken waarbij vrijgekomen bedrijfsgebouwen en verlaten sites eerder in aanmerking komen voor ontharding en sloop, dan in stand gehouden te worden via zonevreemdheid. De stad Bree suggereert om te werken met positieve incentives, bv. het invoeren van slooppremies voor oude leegstaande stallen i.p.v. herbestemming te bemoeilijken of onmogelijk te maken, en zo dus met een positieve insteek te werken aan ontharding van landbouwgebied.
Art. 1: Het ontwerp Beleidsplan Ruimte Limburg "Ruimtepact 2040" en het bijhorende ontwerp plan-MER wordt gunstig geadviseerd, verwijzend naar hogervermelde suggesties/bedenkingen;
Art. 2: Dit advies dient uiterlijk op 17 mei 2023 te worden overgemaakt aan het provinciebestuur, per brief en via E-mail aan ruimtepact2040@limburg.be ;
Art. 3: De bepalingen van Deel 2 van het Decreet over het Lokaal Bestuur, meer bepaald deze inzake de melding en bekendmaking, zijn op dit besluit van toepassing.
Het Masterplan 2024-2047 wordt goedgekeurd en aan het projectbureau Kempen~Broek (bij RLKM) het mandaat gegeven om de verdere uitwerking te doen (verwerking evt. feedback, herformulering, redactie, lay-out…).
Het Operationeel Programma 2024-2029 wordt goedgekeurd en aan het projectbureau Kempen~Broek (bij RLKM) het mandaat gegeven om de verdere uitwerking te doen (verwerking feedback, herformulering, redactie, lay-out…).
De gemeenteraad:
Gelet op de nog geldende bepalingen van de Nieuwe Gemeentewet;
Gelet op de Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van de bestuurshandelingen;
Gelet op de nog geldende bepalingen van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005;
Gelet op het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017;
Gelet op het Bestuursdecreet van 07 december 2018;
Gelet op het ontwerp van decreet houdende de Vlaamse Parken en algemene landschapszorg (Parkendecreet), zoals goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 31 maart 2023;
Gelet op de vraag van het Regionaal Landschap Kempen & Maasland om de kandidatuur van het Grenspark Kempen~Broek tot erkenning als Landschapspark (bij de Vlaamse Overheid) en tot Mens&Biosfeergebied (bij UNESCO) formeel goed te keuren en de daarbij horende documenten te bekrachtigen;
Overwegende de opdracht van de stuurgroep Kempen~Broek, bestaande uit vertegenwoordigers van de gemeenten en provincies waarin het Kempen~Broek ligt, aan het projectbureau Kempen~Broek om het gebied en de samenwerking kandidaat te stellen voor de status van UNESCO Biosfeergebied en Landschapspark;
Overwegende dat de opdracht tweeledig was: naast het bijdragen aan een grotere (inter)nationale bekendheid van het gebied moet deze erkenning vooral een bijdrage leveren aan een duurzame socio-economische versterking van het gebied en de partners motiveren om samen en grensoverschrijdend aan de slag te gaan met de ruimtelijke uitdagingen die te maken hebben met het landschap, het gemeenschappelijk erfgoed, een leefbare landbouw, biodiversiteit, water, … en om samen te werken aan een weerbaar gebied dat zich kan aanpassen aan de gevolgen van de klimaatverandering;
Overwegende dat de voorbereiding van de Biosfeerkandidatuur reeds in 2017 startte en vanaf 2021 gelijklopend met de Landschapsparkkandidatuur werd uitgewerkt om niet met twee verschillende plannen aan de slag te moeten in het gebied;
Gelet op de steunbrief ‘GrensPark Kempen~Broek - Kandidatuur Landschapspark’ van het CBS dd. 13/09/2021 waarmee het projectbureau Kempen~Broek via een conceptnota de 1e fase van de kandidatuur indiende;
Overwegende dat in januari 2022 het GrensPark Kempen~Broek werd weerhouden als een van de kandidaat-Landschapsparken in Vlaanderen;
Overwegende dat het projectbureau Kempen~Broek de afgelopen maanden samenwerkte met de partners in de stuurgroep (gedeputeerden beide provincies Limburg, schepenen en wethouders van de gemeenten Bocholt, Bree, Kinrooi, Maaseik, Cranendonck, Weert en Nederweert) en de partnergroep (ambtelijke vertegenwoordiging provincies, gemeenten en overige partners) aan een landschapsbiografie, het Masterplan 2024-2047 en het Operationeel Programma 2024-2029, alsook een samenwerkingsovereenkomst;
Overwegende dat deze vereiste documenten uiterlijk op 31/05/2023 moeten worden ingediend om als Landschapspark erkend te kunnen worden;
Overwegende dat het aanvraagdossier om als UNESCO Biosfeergebied erkend te worden, en dat is gebaseerd op de landschapsbiografie, het Masterplan 2024-2047 en het Operationeel Programma 2024-2029 pas in september 2023 zal ingediend worden en dus later ter goedkeuring zal voorgelegd worden;
Gelet op de Landschapsbiografie; dat dit een beschrijving is van hoe het huidige landschap in het Kempen~Broek doorheen de eeuwen werd gevormd door een samenspel van natuurlijk processen en menselijke activiteiten, het beschrijft wat er is en wat er speelt in het huidige landschap;
Gelet op het Masterplan 2024-2047; dat dit een visiedocument betreft waarin de betrokken partners aangeven waar men in de komende 24 jaar naar toe wil met de streek en de samenwerking; dat hieraan geen juridische gevolgen kunnen worden verbonden en waarvan de realisatie via het operationeel programma niet op bijkomende wetgeving of verplichting is gebaseerd, maar op een vrijwillige samenwerking en actieve dialoog tussen de verschillende betrokkenen;
Gelet op het Operationeel Programma 2024-2029; dat hierin wordt opgenomen hoe men dit wil bereiken met concrete acties; dat dit altijd een dynamisch document zal zijn om in te kunnen spelen op beleidswijzigingen, actualiteit en kansen,…; dat alle partners hun acties kunnen laten opnemen onder de verschillende ambities en doelstellingen;
Overwegende dat het voorliggende masterplan en operationeel programma geen juridisch verordenende beleidsplannen zijn; dat dit aansluit bij het gegeven dat een erkenning als Landschapspark niet gepaard gaat met planologische gevolgen en dat het om een stimulerend en niet regulerend beleid gaat; dat dit eveneens in het Ontwerp van decreet voor Vlaamse Parken en algemene landschapszorg is voorzien (artikel 8);
Overwegende dat gezien er nog geen definitief decreet is, het kandidaatsdossier Landschapspark daarom zal worden ingediend met een disclaimer:
"Dit kandidaatsdossier werd ingediend op basis van het ontwerp van decreet voor Vlaamse Parken en algemene landschapszorg zoals gekend dd. 31 maart 2023. De indiener van het dossier behoudt zich het recht voor om het kandidaatsdossier aan te passen indien dit ontwerp van decreet nog aangepast wordt na 31 maart 2023 en indien de uitvoeringsbesluiten bij dit decreet nopen tot aanpassingen volgens de indiener van het dossier";
Gelet op het voorstel van samenwerkingsovereenkomst voor de organisatie van de grensoverschrijdende samenwerking in het Kempen~Broek; dat deze aan het RLKM het mandaat geeft om de kandidatuur in te dienen en, indien erkenning volgt, het ‘parkbureau’ te organiseren (verderzetting van het huidige projectbureau Kempen~Broek);
Overwegende dat de samenwerkingsovereenkomst de taakstelling van het projectbureau/ parkbureau en de organisatie van de dagelijkse werking van de grensoverschrijdende samenwerking in het Kempen~Broek regelt en hierin de financiële afspraken die in het verleden op de stuurgroep werden gemaakt zijn opgenomen;
Gelet op het voorstel van het Regionaal Landschap Kempen & Maasland tot aanpassing van de perimeter van het Grenspark Kempen~Broek om tegemoet te komen aan de suggestie van de jury opdat de grenzen beter zouden overeenkomen met de afbakening van de Vlakte van Bocholt;
Overwegende de toelichting van deze kandidatuur van het Regionaal Landschap Kempen & Maasland aan het College van Burgemeester en Schepenen dd. 20 maart 2023;
Gelet op verzoek van een aantal Breese landbouwers dd. 6 april 2023 om op basis van de nota van de Boerenbond dd. 6 maart 2023 deze kandidatuur niet te ondersteunen of om minstens uitstel te vragen tot de impact op het grondgebied grondig onderzocht is;
Gelet op het verslag van het gezamenlijk overleg van de burgemeesters en bevoegde schepenen van Bocholt, Bree, Kinrooi en Maaseik in aanwezigheid van het Regionaal Landschap Kempen & Maasland, Boerenbond en plaatselijke landbouwers dd. 20 april 2023, als volgt samengevat:
Gelet op het schrijven van de Vlaamse Overheid dd. 26 april 2023 mbt erkenning van Landschapsparken; meer bepaald inzake de meerwaarde en implicaties van een erkenning;
Overwegende dat de kandidatuur tot erkenning als Biosfeergebied en/of Landschapspark enkel wordt ondersteund onder de voorwaarde dat dit niet leidt tot bijkomende verplichtingen en/of beperkende maatregelen ten aanzien van eigenaars en gebruikers; dat enkel het Europees of Vlaams beleid en vergunningenkader de basis vormen en de erkenning niets verandert aan de rechten van de burgers en ondernemers op hun eigendommen;
Overwegende dat het zoneringsplan (UNESCO Biosfeerkandidatuur) tot doel heeft om de focus en de uitvoering van de ambities uit het masterplan geografisch aan te duiden; dat het plan en de aanduiding van de 3 zones geen juridische of planologische consequenties of invloed op eigendomsrechten mag hebben; dat de zonering op zich - net zoals de erkenning als Biosfeergebied - ook niet tot bijkomende beperkingen mag leiden;
Overwegende dat het voorstel van het Regionaal Landschap Kempen & Maasland tot aanpassing van de perimeter van het Grenspark Kempen~Broek niet weerhouden wordt; dat het evenwel conform de suggestie van de jury logischer is om de perimeter zo veel als mogelijk samen te leggen met de landschappelijke begrenzing van de Vlakte van Bocholt; doch dat er heden weinig draagvlak voor deze uitbreiding is en het geen wezenlijke invloed heeft op het verdere verloop van de samenwerking;
Overwegende dat de landbouwsector wordt erkend als een economische en ruimtelijke drager van het landschap nu en in de toekomst, gezien het belang van de sector voor de voedselproductie en haar bijdrage aan de streekidentiteit; dat de beleidsmatige en planologische ruimte om aan landbouw te doen gevrijwaard dient te worden;
Overwegende dat indien de werking rond het Landschapspark en/of UNESCO - Biosfeergebied in de toekomst toch rechtstreeks aanleiding zou geven tot negatieve gevolgen voor de landbouw of andere sectoren er onverwijld in toepassing van artikel 5 van de samenwerkingsovereenkomst uit het samenwerkingsverband zal getreden worden en afgezien van de erkenningen;
Overwegende dat een erkenning als Landschapspark inhoudt dat Vlaanderen vanaf 2024 zo’n 335.000 euro per jaar bijdraagt aan het projectbureau; dat hierbij wordt gestreefd naar een verhouding van 80/20, waarbij Vlaanderen 80% bijdraagt en de lokale gebiedscoalitie 20%;
Overwegende dat het huidige financieel engagement van de provincies en gemeenten daarmee al voldoende is;
Overwegende dat dit budget voorzien is in het huidige Meerjarenplan onder 6493000/DOM 1/0349/ "werking regionale landschappen" -- MIL -- MJP000228 -- "werking projectburo Kempenbroek"; jaarlijks 5000 euro voorzien en 6493000/DOM 1/0530/ "werking regionale landschappen" -- MIL -- MJP000972 -- "UNESCO Mens en Biosfeer"; dat bij deze laatste het krediet sinds 2022 op '0' werd gezet in afwachting van de eventuele erkenning;
Overwegende dat het engagement van de gemeente in de Samenwerkingsovereenkomst is vastgelegd op 10 jaar, doch dit uiteraard onder voorbehoud van goedkeuring van een nieuwe BBC-cyclus;
Art. 1: Het Masterplan 2024-2047 goed te keuren en aan het projectbureau Kempen~Broek (bij RLKM) het mandaat te geven om de verdere uitwerking te doen (verwerking evt. feedback, herformulering, redactie, lay-out…); indien er aan de fundamentele hoofdlijnen iets wijzigt dient dit plan terug voorgelegd te worden aan de gemeenteraad.
Art. 2: Het Operationeel Programma 2024-2029 goed te keuren en aan het projectbureau Kempen~Broek (bij RLKM) het mandaat te geven om de verdere uitwerking te doen (verwerking feedback, herformulering, redactie, lay-out…); indien er aan de fundamentele hoofdlijnen iets wijzigt dient dit plan terug voorgelegd te worden aan de gemeenteraad.
Art. 3: Het voorstel tot aanpassing van de perimeter op het grondgebied van Bree niet goed te keuren.
Art. 4: De samenwerkingsovereenkomst en het financiële engagement dat in de samenwerkingsovereenkomst is opgenomen goed te keuren.
Art. 5: Burgemeester Liesbeth Van der Auwera en Algemeen Directeur Stefan Goclon, of hun respectievelijke vervangers, af te vaardigen om de samenwerkingsovereenkomst voor de deadline van 31 mei 2023 te ondertekenen.
Art. 6: De disclaimer, zoals in de motivering uiteengezet, goed te keuren: de opmaak van het kandidaatsdossier van het GrensPark Kempen~Broek gebeurde conform het ontwerp van decreet voor Vlaamse Parken en algemene landschapszorg zoals gekend dd. 31 maart 2023. De indienende gebiedscoalitie behoudt zich het recht voor om het dossier aan te passen indien het decreet of haar uitvoeringsbesluiten daartoe nopen.
Art. 7: Te benadrukken dat deze goedkeuring enkel onder de gestelde voorwaarden geldt en zich het recht voorbehouden om conform artikel 5 van de samenwerkingsovereenkomst onverwijld uit het samenwerkingsverband te treden en af te zien van de erkenning als Landschapspark en UNESCO - Biosfeergebied indien in de toekomst blijkt dat deze werking rechtstreeks aanleiding geeft tot negatieve gevolgen voor de landbouw of andere sectoren.
Art. 8: De bepalingen van Deel 2 van het Decreet over het Lokaal Bestuur, meer bepaald deze inzake de melding en bekendmaking, zijn op dit besluit van toepassing.
Goedkeuring te verlenen inzake de verkoop door naamloze vennootschap Groenbrugge aan de besloten vennootschap GHS van een perceel industriegrond met eropstaand bedrijfsgebouw, gelegen Industrieterrein Kanaal-Noord 1432.
Goedkeuring te verlenen aan de wijziging van activiteit. De activiteit dient ten alle tijden in overeenstemming te blijven met de bepalingen van het gemeentelijk RUP “Kanaal-Noord” dd. 23/12/2008.
Het recht van terugkoop wordt niet uitgeoefend.
De gemeenteraad:
Gelet op de nog geldende bepalingen van de Nieuwe Gemeentewet;
Gelet op de Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van de bestuurshandelingen;
Gelet op het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017;
Gelet op het Bestuursdecreet van 07 december 2018;
Gelet op het e-mailbericht dd. 19/04/2023 vanwege het notariskantoor Fransman-Daelemans & Schotsmans te Bree, Witte Torenwal 26 met de vraag goedkeuring te verlenen inzake de voorwaarden van de doorverkoop en het niet uitoefenen van het terugkooprecht van volgende eigendom, gelegen te Bree, in eigendom van NV Groen Brugge met maatschappelijke zetel te 8020 Oostkamp, Kapellestraat 117 (OR 0884.839.740):
STAD BREE, eerste afdeling
LOT 1A: een perceel industriegrond met eropstaand bedrijfsgebouw, met een oppervlakte volgens het globaal opmetingsplan van 92a 85ca.
perceelnummer: 72004 A 1519 A P0000.
adres: 3960 Bree — Industrieterrein Kanaal-Noord 1432
Overwegende dat in de eigendomstitel van Groenbrugge NV en in de verdelingsakte verleden voor notaris Bart Van Opstal te Oostende op 10 maart 2022, onder de bijzondere voorwaarden onder meer het volgende vermeld staat:
- iedere wijziging van activiteit dient voorafgaandelijk ter goedkeuring aan het gemeentebestuur te worden voorgelegd;
- de stad Bree heeft een terugkooprecht;
Overwegende dat de naamloze vennootschap Groenbrugge nu het voormelde goed wenst door te verkopen aan de besloten vennootschap GHS met zetel te 3960 Bree, Berkenbroekstraat 4, ingeschreven in het rechtspersonenregister onder nummer OR 0799.880.014;
Dat het te verkopen goed zal gebruikt worden voor volgende activiteit: Productie, montage, onderhoud en opslag en distributie van machines en installaties.
Dat gelet op de tewerkstelling en de ondernemingszin en het aanmoedigen van bedrijfseconomische activiteit in Bree kan worden ingestemd met de voorgenomen doorverkoop en de wijziging van de activiteit;
Dat tevens aan de notaris kan worden meegedeeld dat de stad in deze haar terugkooprecht (momenteel) niet zal uitoefenen;
Art. 1: Goedkeuring te verlenen inzake de verkoop door naamloze vennootschap Groenbrugge met maatschappelijke zetel te 8020 Oostkamp, Kapellestraat 117 (OR 0884.839.740) aan de besloten vennootschap GHS met zetel te 3960 Bree, Berkenbroekstraat 4, (OR 0799.880.014) van volgend onroerend goed:
STAD BREE, eerste afdeling
LOT 1A: een perceel industriegrond met eropstaand bedrijfsgebouw, met een oppervlakte volgens het globaal opmetingsplan van 92a 85ca.
perceelnummer: 72004 A 1519 A P0000.
adres: 3960 Bree — Industrieterrein Kanaal-Noord 1432
De betrokken voorwaarden uit de oorspronkelijke verkoopakte en de verdelingsakte dd. 10 maart 2022 voor notaris Bart Van Opstal te Oostende dienen overgenomen te worden in de nieuwe akte van verkoop.
Art. 2: Goedkeuring te verlenen aan de wijziging van activiteit, uitgebaat op hogervermelde onroerende goederen naar Productie, montage, onderhoud en opslag en distributie van machines en installaties. De activiteit dient ten alle tijden in overeenstemming te blijven met de bepalingen van het gemeentelijk RUP “Kanaal-Noord” dd. 23/12/2008.
Art. 3: Onherroepelijk het recht van terugkoop door de stad Bree op dit moment niet uit te oefenen.
Art. 4: Dit besluit over te maken aan het notariskantoor Fransman-Daelemans & Schotsmans te Bree, Witte Torenwal 26.
Art. 5: De bepalingen van Deel 2, Titel 7 van het Decreet over het Lokaal Bestuur, meer bepaald deze inzake de melding en bekendmaking, zijn op dit besluit van toepassing.
Goedkeuring te verlenen inzake de verkoop door naamloze vennootschap Groenbrugge aan de besloten vennootschap HSJ van een perceel industriegrond met eropstaand bedrijfsgebouw, gelegen Industrieterrein Kanaal-Noord 1434.
Goedkeuring te verlenen aan de wijziging van activiteit. De activiteit dient ten alle tijden in overeenstemming te blijven met de bepalingen van het gemeentelijk RUP “Kanaal-Noord” dd. 23/12/2008.
Het recht van terugkoop wordt niet uitgeoefend.
De gemeenteraad:
Gelet op de nog geldende bepalingen van de Nieuwe Gemeentewet;
Gelet op de Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van de bestuurshandelingen;
Gelet op het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017;
Gelet op het Bestuursdecreet van 07 december 2018;
Gelet op het e-mailbericht dd. 20/04/2023 vanwege het notariskantoor Fransman-Daelemans & Schotsmans te Bree, Witte Torenwal 26 met de vraag goedkeuring te verlenen inzake de voorwaarden van de doorverkoop en het niet uitoefenen van het terugkooprecht van volgende eigendom, gelegen te Bree, in eigendom van NV Groen Brugge met maatschappelijke zetel te 8020 Oostkamp, Kapellestraat 117 (OR 0884.839.740):
STAD BREE, eerste afdeling
LOT 2: een perceel industriegrond, met eropstaand bedrijfsgebouw, met een oppervlakte volgens het globaal opmetingsplan van 01 ha 06a 38ca.
Gereserveerd perceelnummer: 72004 A 1519 C P0000
adres: 3960 Bree — Industrieterrein Kanaal-Noord 1434
Overwegende dat in de eigendomstitel van Groenbrugge NV en in de verdelingsakte verleden voor notaris Bart Van Opstal te Oostende op 10 maart 2022, onder de bijzondere voorwaarden onder meer het volgende vermeld staat:
- iedere wijziging van activiteit dient voorafgaandelijk ter goedkeuring aan het gemeentebestuur te worden voorgelegd;
- de stad Bree heeft een terugkooprecht;
Overwegende dat de naamloze vennootschap Groenbrugge nu het voormelde goed wenst door te verkopen aan de besloten vennootschap HSJ met zetel te 3650 Dilsen-Stokkem, Ondernemerspark 36, ingeschreven in het rechtspersonenregister onder nummer OR 0800.959.088;
Dat het te verkopen goed zal gebruikt worden voor volgende activiteit: Productie, montage, onderhoud en opslag en distributie van machines en installaties;
Dat gelet op de tewerkstelling en de ondernemingszin en het aanmoedigen van bedrijfseconomische activiteit in Bree kan worden ingestemd met de voorgenomen doorverkoop en de wijziging van de activiteit;
Dat tevens aan de notaris kan worden meegedeeld dat de stad in deze haar terugkooprecht (momenteel) niet zal uitoefenen;
Art. 1: Goedkeuring te verlenen inzake de verkoop door naamloze vennootschap Groen Brugge maatschappelijke zetel te 8020 Oostkamp, Kapellestraat 117 (OR 0884.839.740) aan de besloten vennootschap HSJ met zetel te 3650 Dilsen-Stokkem, Ondernemerspark 36 (OR 0800.959.088) van volgend onroerend goed:
STAD BREE, eerste afdeling
LOT 2: een perceel industriegrond, met eropstaand bedrijfsgebouw, met een oppervlakte volgens het globaal opmetingsplan van 01 ha 06a 38ca.
Gereserveerd perceelnummer: 72004 A 1519 C P0000
adres: 3960 Bree — Industrieterrein Kanaal-Noord 1434
De betrokken voorwaarden uit de oorspronkelijke verkoopakte en de verdelingsakte dd. 10 maart 2022 voor notaris Bart Van Opstal te Oostende dienen overgenomen te worden in de nieuwe akte van verkoop.
Art.2: Goedkeuring te verlenen aan de wijziging van activiteit, uitgebaat op hogervermelde onroerende goederen naar productie, montage, onderhoud en opslag en distributie van machines en installaties.
De activiteit dient ten alle tijden in overeenstemming te blijven met de bepalingen van het gemeentelijk RUP “Kanaal-Noord” dd. 23/12/2008.
Art. 3: Onherroepelijk het recht van terugkoop door de stad Bree momenteel niet uit te oefenen.
Art. 4: Dit besluit over te maken aan het notariskantoor Fransman-Daelemans & Schotsmans te Bree, Witte Torenwal 26.
Art. 5: De bepalingen van Deel 2, Titel 7 van het Decreet over het Lokaal Bestuur, meer bepaald deze inzake de melding en bekendmaking, zijn op dit besluit van toepassing.
Voor het terrein en gebouw gelegen aan Industrieterrein Kanaal-Noord 1455 wordt er goedkeuring verleend aan het verlenen van een recht van erfpacht door T.W.T aan Belfius Lease Services, het sluiten van een onroerende leasingovereenkomst tussen T.W.T. en Belfius Lease Services, wordt er erkenning verleend aan de zakelijke rechten van Belfius Lease Services en omtrent de socio-economische verplichtingen, en wordt er akkoord gegaan omtrent regeling terugkooprecht of desgevallend het voorkooprecht en of lichten aankoopoptie m.b.t. voormeld onroerend goed.
De gemeenteraad:
Gelet op de nog geldende bepalingen van de Nieuwe Gemeentewet;
Gelet op de Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van de bestuurshandelingen;
Gelet op het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017;
Gelet op het Bestuursdecreet van 07 december 2018;
Gelet op de e-mailberichten dd. 11/04/2023 en 13/04/2023 vanwege het notariskantoor Berquin te 1000 Brussel, Avenue Lloyd Georgelaan 11, met de vraag goedkeuring te verlenen voor het vestigen van een erfpachtrecht ten voordele van Belfius Lease Services, i.h.k.v. een herfinanciering, met betrekking tot volgend onroerend goed, gelegen te Bree, in eigendom van naamloze vennootschap T.W.T., met zetel te 3960 Bree, Industrieterrein Kanaal-Noord 1455 (OR 0477.095.884):
STAD BREE EERSTE AFDELING
Een werkplaats gelegen te Industrieterrein Kanaal-Noord 1455,
gekadastreerd sectie A, volgens titel en recent kadastraal uittreksel 203YP0001,
met een oppervlakte van 68a 96ca.
Overwegende dat de onroerende leasing als financieringsvorm wordt gekenmerkt door een zakelijk recht (in casu het erfpachtrecht) dat ten gunste van de leasingmaatschappij gevestigd wordt;
Dat Belfius Lease Services vervolgens tegen betaling van periodieke leasingvergoedingen de gebruiksrechten op het onroerend goed afstaat aan de Lessee;
Dat de financiële instelling op deze manier middelen ter beschikking stelt van de ondernemers teneinde de economische activiteiten van de ondernemingen te ondersteunen;
Overwegende dat deze onroerende leasingtransactie dus een herfinancieringsvorm uitmaakt, waarbij Belfius Lease Services, hoewel houder van hoger vernoemd zakelijk recht op het onroerend goed, niet zelf de doelstelling heeft hierin enige activiteit te ontwikkelen of enige vorm van tewerkstelling te creëren;
Dat de rol van de bank in de context van de "bijzondere voorwaarden" zoals opgenomen in de akte erfpachtrecht van uitsluitend financiële aard is, terwijl de eigenlijke exploitatie van het gebouw door de Lessee ( te weten de NV T.W.T.) verzorgd wordt in het kader van zijn vennootschappelijk voorwerp;
Overwegende dat Belfius Lease Services ten einde haar zakelijke rechten te vrijwaren in het kader van de onroerende leasingovereenkomst de uitdrukkelijke instemming van Stad Bree met de volgende bepalingen vraagt:
1. Het verlenen van een recht van erfpacht voor een duur van 27 jaar verlengbaar tot 99 jaar, door T.W.T aan Belfius Lease Services op het Onroerend Goed.
2. Het sluiten van een onroerende leasingovereenkomst met een duurtijd van 15 jaar tussen T.W.T. en Belfius Lease Services.
3. Erkenning door Stad Bree, en dit voor de ganse duurtijd van het erfpachtrecht en/of opstalrecht, van de zakelijke rechten van Belfius Lease Services op het volledige terrein en gebouw zoals hierboven vermeld.
4. Uitdrukkelijke erkenning dat de socio-economische verplichtingen uitsluitend onder de verantwoordelijkheid van de Lessee blijven vallen.
5. Terugkooprecht van Stad Bree en "remarketing" van het Onroerend Goed: in geval dat de onroerende leasingovereenkomst zou kunnen worden verbroken of het Onroerend Goed niet meer gebruikt zou worden, zal de bank, als Lessor het Onroerend Goed op de markt brengen (voor verkoop of verhuur), waarbij vanzelfsprekend de "bijzondere voorwaarden" opgenomen in de titel zullen overgenomen/gerespecteerd worden. Stad Bree gaat akkoord dat de Lessor betreffende het Onroerend Goed hiervoor de nodige schikkingen en maatregelen kan treffen, en dat het terugkooprecht of desgevallend het voorkooprecht en of lichten aankoopoptie van/door Stad Bree pas kan uitgeoefend worden na een periode (de “remarketingperiode”) van één jaar, mits in acht name van de bepalingen zoals voorzien in artikel 32 van het Decreet ruimtelijke economie van 13 juli 2012. De waarde van terugkoop van de opstallen zal worden vastgesteld door een expert schatter aangeduid zoals voorzien in Art. 29 §1 van het Decreet ruimtelijke economie van 13 juli 2012.
Overwegende dat, ingeval de Lessee zoals in voorgaande paragraaf vermeld in gebreke blijft, Belfius Lease Services als Lessor, het onroerend goed zal kunnen aanbieden aan andere partijen; Dat de eventuele nieuwe huurder(s)/gebruiker(s) ter goedkeuring aan Stad Bree zullen worden voorgelegd;
Overwegende dat er momenteel een opstalrecht op het goed geldt ten voordele van KBC, eveneens in het kader van een leasing;
Dat deze oude leasing nu dus wordt vervangen door een nieuwe, bij Belfius Lease Services, en op basis van een erfpachtrecht;
Dat de gebruiker, exploitant, economische eigenaar, eindverantwoordelijke, wel altijd dezelfde blijft;
Dat de gemeenteraad hier geen bezwaar tegen heeft;
Met betrekking tot volgend onroerend goed, gelegen te Bree, in eigendom van naamloze vennootschap T.W.T., met zetel te 3960 Bree, Industrieterrein Kanaal-Noord 1455 (OR 0477.095.884):
STAD BREE EERSTE AFDELING
Een werkplaats gelegen te Industrieterrein Kanaal-Noord 1455,
gekadastreerd sectie A, volgens titel en recent kadastraal uittreksel 203YP0001,
met een oppervlakte van 68a 96ca.
Art. 1. Goedkeuring te verlenen aan:
- Het verlenen van een recht van erfpacht voor een duur van 27 jaar verlengbaar tot 99 jaar, door T.W.T aan Belfius Lease Services op het Onroerend Goed.
- Het sluiten van een onroerende leasingovereenkomst met een duurtijd van 15 jaar tussen T.W.T. en Belfius Lease Services.
Art. 2. Erkenning te verlenen aan:
- de zakelijke rechten van Belfius Lease Services op het volledige terrein en gebouw zoals hierboven vermeld, voor de ganse duurtijd van het erfpachtrecht en/of opstalrecht.
- het feit dat de socio-economische verplichtingen uitsluitend onder de verantwoordelijkheid van de Lessee blijven vallen.
Art. 3. Akkoord te gaan met het momenteel niet uitoefenen van het terugkooprecht en met de voorziene regeling omtrent "remarketing" van het onroerend goed als volgt: in geval dat de onroerende leasingovereenkomst zou kunnen worden verbroken of het onroerend goed niet meer gebruikt zou worden, zal de bank, als Lessor het onroerend goed op de markt brengen (voor verkoop of verhuur), waarbij vanzelfsprekend de "bijzondere voorwaarden" opgenomen in de titel zullen overgenomen/gerespecteerd worden. Stad Bree gaat akkoord dat de Lessor betreffende het onroerend goed hiervoor de nodige schikkingen en maatregelen kan treffen, en dat het terugkooprecht of desgevallend het voorkooprecht en of lichten aankoopoptie van/door Stad Bree pas kan uitgeoefend worden na een periode (de “remarketingperiode”) van één jaar, mits in acht name van de bepalingen zoals voorzien in artikel 32 van het Decreet ruimtelijke economie van 13 juli 2012. De waarde van terugkoop van de opstallen zal worden vastgesteld door een expert schatter aangeduid zoals voorzien in Art. 29 §1 van het Decreet ruimtelijke economie van 13 juli 2012.
Art. 4. Dit besluit over te maken aan het notariaat notariskantoor Berquin te 1000 Brussel, Avenue Lloyd Georgelaan 11, als akkoord voor hetgeen zij in hun schrijven hebben gevraagd.
Art. 5. De bepalingen van Deel 2, Titel 7 van het Decreet over het Lokaal Bestuur, meer bepaald deze inzake de melding en bekendmaking, zijn op dit besluit van toepassing.
Goedkeuring wordt verleend aan het bestek met nr. 2023/056/TD/RM en de raming voor de opdracht “Kinderopvang Holder de Bolder: bouwen van een vrijstaande overkapping”, opgesteld door de Technische dienst. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten. De raming bedraagt € 31.700,00 excl. btw of € 38.357,00 incl. 21% btw (€ 6.657,00 btw medecontractant).
De gemeenteraad:
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, inzonderheid artikelen 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad;
Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen;
Gelet op het Bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht;
Gelet op de wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen;
Gelet op de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, inzonderheid artikel 42, § 1, 1° a) (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van € 140.000,00 niet);
Gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen;
Gelet op het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 90, 1°;
Overwegende dat in het kader van de opdracht “Kinderopvang Holder de Bolder: bouwen van een vrijstaande overkapping” een bestek met nr. 2023/056/TD/RM werd opgesteld door de Technische dienst;
Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 31.700,00 excl. btw of € 38.357,00 incl. 21% btw (€ 6.657,00 btw medecontractant);
Overwegende dat voorgesteld wordt de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking;
Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht voorzien is in het investeringsbudget van 2023, op budgetcode 2291007/DOM 1/0945/01 (actie / raming AC000099/MJP000619);
Art. 1: Goedkeuring wordt verleend aan het bestek met nr. 2023/056/TD/RM en de raming voor de opdracht “Kinderopvang Holder de Bolder: bouwen van een vrijstaande overkapping”, opgesteld door de Technische dienst. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten. De raming bedraagt € 31.700,00 excl. btw of € 38.357,00 incl. 21% btw (€ 6.657,00 btw medecontractant).
Art. 2: Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.
Art. 3: De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2023, op budgetcode 2291007/DOM 1/0945/01 (actie / raming AC000099/MJP000619).
Art. 4: De bepalingen van Deel 2 van het Decreet over het Lokaal Bestuur, meer bepaald deze inzake de melding en bekendmaking, zijn op dit besluit van toepassing.
De gemeenteraad geeft goedkeuring voor de agenda en de vaststelling van het mandaat voor de Algemene Vergadering tevens Jaarvergadering van Fluvius Opdrachthoudende vereniging d.d. 7 juni 2023.
De gemeenteraad:
Gelet op de nog geldende bepalingen van de Nieuwe Gemeentewet;
Gelet op de Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van de bestuurshandelingen;
Gelet op het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017;
Gelet op het Bestuursdecreet van 07 december 2018;
Gelet op het feit dat de gemeente/stad aangesloten is bij Fluvius Opdrachthoudende Vereniging;
Gelet op het feit dat de gemeente/stad per aangetekend schrijven van 11 april 2023 werd opgeroepen om op digitale wijze deel te nemen aan de Algemene Vergadering tevens Jaarvergadering van Fluvius Opdrachthoudende Vereniging op 7 juni 2023;
Gelet op het feit dat een dossier met documentatiestukken aan de gemeente/stad per brief van 11 april 2023 overgemaakt werd;
Gelet op het artikel 432, alinea 3 van het decreet over het lokaal bestuur, waarbij bepaald wordt dat de vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger dient te worden herhaald voor elke algemene vergadering;
Art. 1: Zijn goedkeuring te hechten aan de agenda van de Algemene Vergadering tevens Jaarvergadering van Fluvius Opdrachthoudende Vereniging d.d. 7 juni 2023 met als agendapunten:
Art. 2: De vertegenwoordiger van de gemeente/stad die zal deelnemen aan de digitale Algemene Vergadering tevens Jaarvergadering van Fluvius Opdrachthoudende Vereniging op 7 juni 2023 (of iedere andere datum waarop deze uitgesteld of verdaagd zou worden), op te dragen zijn/haar stemgedrag af te stemmen op de beslissingen genomen in de gemeenteraad van heden inzake voormeld artikel 1 van onderhavige beslissing.
Art. 3: Het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de uitvoering van voormelde beslissingen en onder meer kennisgeving hiervan te verrichten aan Fluvius Opdrachthoudende Vereniging, ter attentie van het secretariaat (in pdf-versie), uitsluitend op het e‑mailadres vennootschapssecretariaat@fluvius.be.
Art. 4: De bepalingen van Deel 2 van het Decreet over het Lokaal Bestuur, meer bepaald deze inzake de melding en bekendmaking, zijn op dit besluit van toepassing.
Wat is het resultaat nadat het reglement leegstandsbelasting 3 jaar in voege is? Graag ontvangen wij een overzicht van de cijfers inzake leegstand vanaf 2020.
Graag ontvangen wij een stand zaken met betrekking tot de pastorij in Opitter. Hoever staan de werken? Hoeveel worden de werken geraamd? Zullen de oorspronkelijk voorziene budgetten volstaan? Wat is de stand van zaken in de procedure voor de Raad van State? Hoeveel kandidaten hebben zich al gebeld?
Alle gemeenteraadsleden ontvingen op 2 mei 2023 een brief van het Rode Kruis in verband met hun nieuwe huisvesting. De inhoud van de brief strookt echter niet met wat eerder in deze gemeenteraad werd verklaard. Zo stelde de burgemeester tijdens de gemeenteraad van 6 februari 2023 als antwoord op een vraag van onze fractie over dit dossier:
“Deze vraagstelling verbaast ons. We hebben met het Rode Kruis al verschillende pistes bekeken, die waren ofwel financieel niet haalbaar ofwel logistiek niet interessant voor het Rode Kruis. Recent zijn we overeengekomen om het Rode Kruis toekomstig in ’t Auwelke te huisvesten.”
Graag ontvangen wij een stand van zaken in dit dossier. Aangezien het Rode Kruis binnen dit en drie maanden hun huidige locatie moeten verlaten, wordt de situatie wel heel prangend…
De voorzitter sluit de zitting op 08/05/2023 om 21:00.
Namens Gemeenteraad,
Stefan Goclon
Algemeen directeur
Rudi Cober
Voorzitter waarnemend